Rol het bladerdeeg uit en leg een lepel op het bladerdeeg. Gebruik een mes om het bladerdeeg rondom het mes in te snijden, zodat je hier een lepel uit snijd. Zorg er wel voor dat het bladerdeeg niet te dun wordt aan de smalle kant van de lepel, anders loop je het risico dat ze breken.

Leg de lepel op een met bakpapier beklede bakplaat en herhaal dit tot je alle lepels hebt uitgestoken. Prik gaatjes in de brede kant van de lepel, leg hier wat bakpapier op en verzwaar dit met wat bakbonen.

Klop het ei los en bestrijk de lepels hiermee. Verwarm de oven voor op 200 graden en bak de lepels voor ongeveer 12-15 minuten goudbruin.

Je kunt uit een hele rol vers bladerdeeg flink wat lepels halen, meer dan de 6 zoals waarvoor het recept is. Deze 6 is gebaseerd op de hoeveelheid carpaccio. Maak er voor de zekerheid een paar extra lepels, mochten ze toch kapot gaan tijdens of na het bakken. Heb je geen ruimte meer in het bladerdeeg om nog een lepel uit te steken, maar je hebt wel nog restjes over? Leg het dan naast elkaar en rol hier met de deegroller overheen. Maak er niet net zoals bij koekjesdeeg een bal van, dan verlies je de structuur van bladerdeeg.

Als de lepels klaar zijn, leg je ze voorzichtig op een rekje om af te koelen. Pak, indien nodig, een metalen lepel en druk hiermee voorzichtig de brede kant van de lepel (waar de carpaccio bonbon op komt).

Leg nu de carpaccio op een snijplank. Vaak is de carpaccio verpakt op 2 velletjes. Per velletje maken we 3 bonbons, haal de carpaccio voorzichtig uit elkaar zodat er 2x3 plakjes komen te liggen. Leg nu op alle stukken carpaccio wat rucola, Parmezaanse kaas en pijnboompitten. Als laatste leg je hier een theelepeltje truffelmayonaise op.

Vouw de carpaccio met alle punten naar binnen, dit is de onderkant van de bonbon. Leg hem vervolgens op de lepel (met de strakke kant boven). Doe hier nog een theelepeltje truffelmayonaise op en maak af met een blaadje rucola.